Zambia ligt middenin Zuidelijk Afrika. Savanne, moerasland en grote rivieren bepalen het landschap. Dertien miljoen inwoners, in een land negentien keer zo groot als Nederland. Geen oorlog of dictatuur, wel grote contrasten tussen arm en rijk. Het land komt weinig in het nieuws en dat is in deze tijd een goed teken, het is er relatief rustig. Het is voor een groot deel nog onbekend bij de toeristen die door Afrika trekken, je moet het landkennen wil je er makkelijk je weg vinden. Een schone slaapster die nog best even mag blijven liggen.
In het noordwesten ligt de Zambezi regio; het land van de Luchazis, Chokwes, Lundas en de Luvales die voor de helft in Angola en voor helft in Zambia wonen. In 1929 is de noordwestelijke grens van Zambia getrokken, op een Westerse tekentafel. Dwars door een volk van een paar duizend mensen die een taal spreken die verder niemand spreekt. Met zijn vele zijstroompjes zorgt de Zambezi rivier voor een landschap van grasland en akkers dat heel geschikt is voor landbouw en veeteelt.
Aan de oostelijke oever ligt het dorp Chivombo, 15 km van de grens met Angola. Het is een verzameling boerderij-erven aan een weg. Op elk erf woont een familie, in een huisje omringd door mandarijnen-, eucalyptus- en mango bomen, met scharrelende kippen en geiten. Direct rond het erf liggen maisvelden. De akkers waar de boeren cassave, sweet potatoes, gierst en pinda’s verbouwen liggen op een kwartier lopen. Ook het vee graast verder van het dorp af, in de uiterwaarden van de Zambezi. Er is een waterpomp in het dorp, maar de meeste inwoners lopen twee keer per week zestien kilometer voor echt schoon water uit een bron. Sinds 2013 is er een asfaltweg vanaf Zambezi, en recent heeft ook de elektriciteit zijn weg naar Chivombo gevonden.